Hoe vrij is onze mening?
Onderstaande tekst heb ik uitgesproken op een bijeenkomst van De Vierde Golf, een politieke vereniging die zich inzet voor de democratische rechtsstaat en een crisisbestendige democratie. De avond ging over de vraag of wij eigenlijk nog wel een mening kunnen vormen, vrij van hersenspoeling door overheden en andere machten. Ik sprak over de risico’s van het “optreden tegen desinformatie” voor de vrijheid van meningsuiting én de vrije meningsvorming.
Gesproken tekst:
Laatst had ik met een familielid een gesprek over de Volkskrant. In de Volkskrant stond een of ander artikel waarin iemand duidelijk onjuist werd geframed. Dat triggerde mij direct, maar zij nam het artikel aan voor waarheid. Ze had immers overal gelezen dat die persoon gek was.
Toen vroeg ik aan haar: "maar toen een Volkskrant journalist over mij schreef, presenteerde hij mij en mijn argumenten toch ook helemaal niet op een eerlijke, juiste manier?"
"Nee," ze was het wel met me eens, "wat ze over jou zeggen klopt niet, nee."
Maar waarom zou ze iets anders dat in die krant staat dan wel geloven?
We kunnen niet overal verstand van hebben, en we kunnen niet iedereen persoonlijk kennen. Voor de rest zijn we toch in zekere zin aangewezen op verschillende vormen van media. Maar in de oude en commerciële media, is iets heel merkwaardigs aan de hand. Onderwerpen die uiterst controversieel zouden moeten zijn: oorlog met een nucleaire supermacht, vergaande maatregelen tegen een nieuw virus, blijvende oversterfte die we niet begrijpen – die worden door vele media gepresenteerd alsof er geen enkele noodzaak tot maatschappelijk debat zou zijn. En, alsof er ook daadwerkelijk geen enkel debat gaande is.
Ze doen dit onder andere door tegenspraak te negeren of zonder inhoudelijke behandeling weg te zetten als absurd. Een historicus die vertelt dat de oorsprong van de oorlog in Oekraïne iets complexer is, een arts die waarschuwt voor de schade van de coronamaatregelen, of een wiskundige die laat zien waarom het RIVM/CBS onderzoek naar de oversterfte niet klopt – ze worden genegeerd, en zo nodig weggezet als een verdwaalde gek of gesteund door het Kremlin, hun argumenten in ieder geval niet eerlijk gehoord.
Dus kunnen mensen in Nederland dan nog wel hun eigen mening vormen?
Over de media gaan we vandaag praten met een echte expert. Maar voordat we beginnen, wil ik nog even een paar minuten de tijd nemen om te benadrukken dat dit probleem groter is dan alleen de oude en commerciële media.
Aan onze universiteiten wordt het namelijk ook steeds moeilijker en zelfs gevaarlijker om een controversieel of minderheidsstandpunt in te nemen. Wat ze niet door hebben is dat ze daarmee ook alle wetenschappelijke vooruitgang blokkeren, want als het niet veilig is om twijfel uit te spreken, dan verdwijnt de discussie.
En het probleem reikt zelfs tot achter onze voordeur, tot het gesprek tijdens het Kerstdiner. Hoe kan je aan tafel met familieleden nog twijfel uitspreken over onze betrokkenheid bij de oorlog in Oekraïne, als elke dag, op elke zender en in elke krant wordt gezegd dat alle experts het er over eens zijn, dat Putin van plan is heel Europa te veroveren, en iedereen die anders denkt gemanipuleerd wordt door Russische desinformatie?
En als we geen discussie meer kunnen voeren – niet in de media, niet aan de universiteiten en niet in ons eigen huis – zijn wij als Nederlanders dan eigenlijk nog wel vrij om onze mening te vormen? Wie niet vrij kan spreken, kan immers ook niet echt meer vrij denken. En wie niet blootgesteld wordt aan andere perspectieven, krijgt geen echte kans om zijn mening te vormen.
Helaas lijkt het er op, dat dit nog veel erger kan worden. Het effect wordt nu al versterkt door woorden zoals “desinformatie” en “misinformatie” – tot voor kort nog termen uit de oorlog en spionage wereld. Nu worden ze vrijuit ingezet tegen alle meningen die afwijken van wat ik dan maar even de “dominante verhaallijn” ofwel “narratief” ga noemen. Ons land zit ineens vol met “factcheckers” mensen die denken dat zij alleen in staat zijn om te zeggen wat wel en niet waar is op het internet. Maar complexe onderwerpen – zoals de risico-baten verhouding van coronavaccins, kwesties van klimaat en milieu en de beste manier om daar mee om te gaan – die zijn niet te reduceren tot simpele stellingen van waarheid en onwaarheid. Factcheckers checken dan ook geen feiten, ze checken narratieven.
Daarin ligt ook het grote risico. De dominante verhaallijn wordt immers vooral gevormd door de huidige politieke, financiële en academische macht. De “elite”, om nog maar een verboden woord te gebruiken. En machtige instituties zijn niet op zoek naar waarheid, maar naar controle.
Als dat klinkt als een complottheorie, dan helpt het misschien om een stapje terug te nemen en naar de geschiedenis te kijken. In onze tijd is geen enkele oorlog begonnen met eerlijke communicatie aan het publiek – de Vietnam oorlog en de massa-vernietigingswapens in Irak zijn alleen de meest dramatische voorbeelden daarvan. Waarom zou dat bij de oorlog in Oekraïne ineens anders zijn?
BigPharma heeft talloze keren gelogen over de effectiviteit en veiligheid van medicijnen, ook als het levens kostte. Lees de rechtszaken en opgelegde boetes maar na. Waarom zou dat tijdens de corona pandemie ineens op voorhand geheel onmogelijk zijn?
Het antwoord is: dat is het niet. Autoriteit gebruikt zijn macht altijd om het narratief naar hun zin vorm te geven.
En nu dreigen ze daarin nog een stap verder te gaan. Van alleen het negeren en wegzetten van andersdenkende naar het daadwerkelijk weghalen van onze ideeën. En laten we eerlijk zijn, optreden tegen wat zij “desinformatie” noemen biedt politici en andere macht hebbende enorme kansen om leugens te verbergen – wie kan dat weerstaan?
Ik las gisteren dat onder Trump de Amerikaanse overheid 6,7 miljoen dollar had uitgegeven aan onderzoek naar hoe je “desinformatie” kan bestrijden. Onder Biden: 267 miljoen. En dat zijn alleen de officiële grants vanuit de overheid voor onderzoek – hoe veel er wordt uitgegeven aan het daadwerkelijk bestrijden van wat zij “desinformatie” noemen zullen we nooit weten. Het hele schokkende is dat het “bestrijden van desinformatie” inmiddels een industrie is geworden. Met zijn eigen consultancy bedrijven, duur betaalde “factcheckers” en een heel goed verdienmodel. Een overheids-industrieel censuur complex. Laat die woorden maar even bezinken.
En als iets eenmaal een overheids-industrieel complex is geworden, dan zal het blijven groeien. De overheid financiert onderzoek naar “desinformatie”, die consultancy’s weten dat ze enkel meer geld krijgen als ze tegen de politiek zeggen dat “desinformatie” een heel groot probleem is, lobbyisten worden ingezet om nieuwe wetgeving te schrijven, technologie wordt ontwikkeld met overheidsgeld en die moet dan ook worden ingezet. En de censuur groeit.
Dit patroon zien we nu al terug in de Digital Services Act van de EU. Wat wel en niet mag worden gezegd op het internet wordt voor ons besloten door een nieuwe politieke en academische klasse. Het slachtoffer: de vrije meningsvorming. Want zelfs als de overheid burgers niet gevangenzet voor het uitspreken van een mening, kan de overheid zorgen dat wij niet worden blootgesteld aan nieuwe ideeën en zo prima de vrije meningsvorming beperken.
En toch wil ik dit verhaal afsluiten met hoop.
De afgelopen maanden heb ik het een en ander meegemaakt aan mijn universiteit rondom vraagstukken over academische vrijheid. En hoewel academische vrijheid niet hetzelfde is als vrijheid van meningsuiting, worden beide wel bedreigd door hetzelfde idee – het idee dat sommige informatie zo gevaarlijk is dat het niet mag worden toegelaten aan het publieke debat. En ik wil graag iets met jullie delen wat ik ervan heb geleerd.
Mensen die deze vrijheden willen beperken. De "wetenschapsjournalisten" die het nodig vinden om andersdenkende wetenschappers kapot te maken. De autoriteiten die al het tegengeluid stil willen krijgen. Dat zijn hele bange mensen. Alleen iemand zonder vertrouwen in hun eigen ideeën, zonder enige vorm van moed is bang voor openheid en tegenspraak.
En daarin ligt onze kans. Want wij zijn niet bang. En uiteindelijk winnen moedige mensen het echt wel van bange mensen. Vrijheid van meningsuiting is ten slotte nooit echt te onderdrukken. Kijk maar om je heen. Wij kwamen samen om ons uit te spreken toen je daar nog een boete voor kon krijgen. Met respectvolle tegenspraak in persoonlijke kringen kan nog altijd bij veel mensen een zaadje planten. En podcasts, blogs, substacks, met diepgang, eerlijke gesprekken en moedige andersdenkende springen nu als paddenstoelen uit de vruchtbare grond.
Er is echt hoop. Maar het verzet heeft twee belangrijke dingen nodig.
Een: Moedige sprekers. Dat betekent oprechte tegenspraak bieden zonder angst voor de consequenties. Dat betekent met iedereen in gesprek gaan, op allerlei kanalen, zonder angst om daarvoor geframed te worden door de oude en commerciële media.
En twee: Moedige luisteraars. Dat betekent oprecht luisteren naar de standpunten van anderen, ook als we het er niet mee eens zijn. Dat we de inhoud beoordelen en de mens met respect behandelen. En dat we nooit meedoen aan framen en onderdrukken. Hoe verleidelijk het soms ook is om de vrijheid van meningsuiting te beperken voor wat op dat moment een goed doel lijkt, uiteindelijk zal dat altijd worden ingezet door de macht, tegen de burger.
Deze waarden voorleven in de maatschappij. Daar staat voor mij De Vierde Golf voor. Radicale dialoog: gesprek over alles en met iedereen.
Dank jullie wel.