Wetenschap en politiek (1)

Deel 1: Wetenschap weegt geen waarden

 

Nu we de evaluatiefase van de pandemie in gaan, komt er steeds meer aandacht voor de OMT adviezen waar twee jaar lang beleid op werd gemaakt. Duidelijk wordt dat het OMT bestond uit een gesloten kring van wetenschappers met nauwe focus up hun eigen vakgebied, die weinig open stond voor kritische geluiden van buiten af en ook nog eens beïnvloed werden vanuit de politiek. Het is goed dat hier ruim aandacht aan wordt besteed tijdens ‘de nabeschouwing’, maar achter het coronabeleid schuilt eigenlijk een nog veel groter probleem: de misvatting dat wetenschap ons ooit zou kunnen vertellen welke politieke keuzes moeten worden gemaakt.

 

De wetenschappelijke methode kan nooit gebruikt worden om te bepalen welke beleidskeuze moet worden gemaakt, want het is niet in staat om verschillende belangen tegen elkaar af te wegen. De wetenschappelijke methode kan – wanneer het geheel juist wordt toegepast – hooguit voorspellen wat in een bepaalde situatie waar is, maar het kan nooit aangeven wat belangrijk is. Een voorbeeld om dit te illustreren. Ik kan een wetenschappelijke studie uitvoeren om te berekenen hoe gevaarlijk Covid-19 is voor ouderen en mensen met bepaalde onderliggende aandoeningen. Daarna kan ik een ander onderzoek uitvoeren om te bepalen hoe schadelijk lockdownmaatregelen zijn voor kinderen. Maar ik kan geen onderzoek doen om te bepalen welke van die twee dingen belangrijker is [1]. Dat is een politieke keuze. Dit betekent dat het onmogelijk is voor een politicus om ooit ‘de wetenschap te volgen’.

 

Dit zelfde principe geld voor modellen. Modellen zijn statistische berekeningen die op basis van bepaalde aannames proberen te voorspellen wat er in de toekomst zal gebeuren. Een model kan een poging doen om de effecten van een maatregel op bepaalde uitkomsten te beoordelen, maar het kan geen verschillende waarden afwegen. Dit betekent dat het nooit zegt of een maatregel wel of niet moet worden ingevoerd. Neem de avondklok als voorbeeld. Dit werd volgens politici en wetenschappers ‘ondersteund door modellen’. Die modellen gebruikte aannames om het effect van de avondklok op meetbare uitkomsten zoals infectie-aantallen, contact momenten en ziekenhuisbedden te voorspellen. Echter, bewegingsvrijheid en sociale verbinding hebben voor de meeste mensen ook intrinsieke waarde, maar daar kan je geen getal aan koppelen en die waarden kunnen dus niet worden mee gewogen in het model. Ernst Kuipers werd terecht belachelijk gemaakt toen hij in de Kamer even leek te beweren dat ze inperking van de grondrechten door de coronamaatregelen had meegenomen in de modellen. Niet alleen is het enigszins schokkend dat een minister denkt dat hij het belang van onze bewegingsvrijheid en lichamelijke integriteit aan een getal kan koppelen, maar het is ook nog eens wetenschappelijk gezien onmogelijk.

 

Dit is in een notendop een van de fundamentele problemen die we zien wanneer de wetenschap op de stoel van politiek mag zitten. Wij vragen iets van ‘de wetenschap’ wat het niet kan leveren. Het is dan ook essentieel dat het weer duidelijk wordt voor iedereen dat zelfs als wetenschappelijke onderzoeken en statistische modellen data leveren, besluitvorming altijd gepaard gaat met afweging van verschillende waarden en dus uitsluitend het domein blijft van de politiek.

 

Het is in de moderne maatschappij in zekere zin onvermijdelijk dat wetenschappelijk onderzoek en statistische modellen een rol blijven spelen in onze politieke besluitvorming. En dit brengt ons bij een ander fundamenteel probleem. Wanneer wij het idee hebben dat politici onze belangen niet mee nemen in de besluitvorming dan kunnen wij ze bij de eerst komende verkiezing weg stemmen. Maar wat moeten we doen als we vinden dat onze belangen niet worden mee gewogen in een model? Of nog lastiger, hoe weten we eigenlijk of onze belangen correct worden mee gewogen in een model?

 

Als wetenschappelijk onderzoek en statistische modellen een bepaalde status krijgen binnen politieke besluitvorming dan denk ik dat wij als samenleving een aantal eisen aan moeten stellen aan de wetenschappelijke wereld die deze gegevens genereert.

 

Ten eerste, politieke besluitvorming zou alleen plaats mogen vinden op basis van cijfers die open toegankelijk zijn. Het is in mijn ogen een absolute voorwaarde dat onafhankelijke wetenschappers, journalisten en zelfs burgers alle analyses kunnen controleren [2]. Ten tweede, bij besluitvorming dat gebruik maakt van modellen moeten de onderliggende aannames van die modellen altijd duidelijke en prominent mee worden gecommuniceerd. Deze uitleg dient te worden gegeven op een niveau dat voor alle burgers begrijpelijk is zo dat iedereen de modellen kan toetsen. Beide deze punten vragen wellicht ook om enige versterking van de algemene wetenschappelijke kennis. Mijn ervaring de afgelopen jaren is dat de basis principes hier achter goed uit te leggen zijn aan geïnteresseerde leken zonder wetenschappelijke achtergrond en deze onderwerpen zouden prima in het basis onderwijs kunnen worden geïntegreerd. Als laatste is het van belang dat de wetenschappelijke wereld dezelfde verplichtingen met betrekking tot transparantie moet worden opgelegd als de (ideale) politieke wereld. Dit houdt in dat wetenschappers ook in hun communicatie naar algemeen publiek duidelijk en eerlijk zijn over de onzekerheden in hun analyse. Het betekent ook dat wetenschappers met een afwijkende/minderheids mening ten aller tijden moeten worden beschermd, zo dat zij publiekelijk kunnen spreken zonder angst voor censuur of negatieve gevolgen voor hun carrière. 

 

Het idee dat de politiek ooit de wetenschap zou kunnen volgen is absurd. Het is een reflectie van het feit dat politici en experts mensen al te lang zien als poppetjes in een systeem dat moet worden gemodelleerd en gemanipuleerd om een bepaalde uitkomst te bereiken. Die technocratische benadering heeft in mijn ogen weinig meer te maken met een democratische rechtsstaat waar de waarden en belangen van autonome burgers worden afgewogen door politici en controlerende instanties. Ik vind dat we af moeten van het idee dat waarden secundair zijn aan statistische modellen. Maar als we willen dat wetenschappelijk onderzoek en statistische modellen een grote rol blijven spelen in politieke besluitvorming, dan zal ook de wetenschappelijke wereld zich moeten hervormen om veel meer transparantie te garanderen. 

 

Over dit onderwerp spraak ik ook samen met Ronald Meester bij Ad Verbrugge voor De Nieuwe Wereld.


[1] Omdat zorgverzekeraars en economen wel eens keuzes moeten maken tussen verschillende medische behandelingen of andere gezondheidsinterventies, zijn bepaalde tools ontwikkeld zoals de ‘quality-adjusted life year’ (qaly), wat staat voor een extra levensjaar in goede gezondheid. Maar dit moet niet worden verward met het afwegen van waarden omdat de qaly per definitie alleen rekening houdt met één waarde, namelijk lichamelijk gezondheid.   

[2] Het beschikbaar stellen van geanonimiseerde (vanuit privacy oogpunt niet tot de persoon herleidbaare) ruwe data vraag enige investering. Maar dit is te overzien omdat deze data grotendeels al geanonimiseerd wordt voordat het naar de politieke instanties (zoals het RIVM) wordt gestuurd. De kosten van de data beschikbaar maken vallen in het niets vergeleken met de kosten die veelal worden uitgegeven aan ingrijpende politieke maatregelen.

Previous
Previous

Over de media en de macht

Next
Next

Solidair is geen QR